• home
  • fotografie opdrachten
  • vrije fotografie
  • schilderijen
  • verhalen
  • contact

Verhalen

Jongeman
Jongeman
een soort kus
Een soort kus
de schaduw van mijn moeder deel1
De schaduw van
mijn moeder (1)
de schaduw van mijn moeder deel2
De schaduw van
mijn moeder (2)
de schaduw van mijn moeder deel3
De schaduw van
mijn moeder (3)
Muis in memoriam
Muis in Memoriam
Moederdag
Moederdag
Sayour Lodeh
Sayoer Lodeh
NelsonM
Met Darius naar
Zuid-Afrika
een klein rood autootje
Een klein rood autootje
oplopende schuld
Oplopende schuld
witte rook
Witte rook

Jongeman

Ik was bij de visboer voor gebakken visjes. Eentje voor mij en eentje voor Nicolien. Ik wacht buiten want ik vind die mondkapjes benauwend.

Wanneer ik betaal krijg ik mijn visjes keurig in een witte papieren draagzakje. Dan zegt ze tegen mij:"Alstublieft jongeman". Heb je net AOW, overkomt je iets dat in geen tijden meer is gebeurd. Zou ik er nog steeds jong uitzien. Alle weerspiegelingen op mijn terugweg in ruiten en glazen geven mij andere informatie. Wat zou zij zien of bedoelen met jong. In een verwarde toestand geniet ik thuis van het visje.

Een paar dagen later ga ik weer naar de visboer. De visjes zijn goed gebakken en komen daardoor voor herhaling in aanmerking. Dit keer blijf ik binnen wachten op mijn visje. Er staan 3 meiden vis te bakken. Het is etenstijd dus het is er heel druk. Ze hebben heel veel lol en grote zichtbare stoere tatoeages. De baas is er niet maar de zaak loopt op rolletjes. De ijverige meiden zijn in een opgetogen staat. Ik observeer en luister naar het vrolijk gekwetter. De jongste is 30 en binnenkort jarig en heeft het hoogste woord. Dat is pas jong. Was ik nog maar 30. Dertig is een van de mooiste leeftijden. Ik denk even aan mijn dertig jaar en mijn verliefdheid. Ik wacht op mijn beurt en dan zegt ze misschien weer jongeman.

Er kwam een dame op leeftijd binnen met witte haren. Dan zegt ze: "Wat zal het zijn jonge dame?" Ze zegt jongeman en jongedame niet omdat wij jong zijn maar het is haar eigen indeling van leeftijdsgroepen. "What is in a name, a rose is rose". De dichterlijk vrijheid is een goede klantenbinding. Binnenkort ga ik niet naar de visboer maar naar de dichter met de blonde paarde-staart en de stoere tatoeages. Misschien zegt ze weer jongeman. Forever young is een mooie illusie.

sluiten

Een soort kus

"Kijk je uit voor de hondendrollen, er zijn er hier heel veel. De mensen ruimen hun rommel nooit op" zegt Francien. Ze loopt elegant om de  rollen heen en gooit blikjes en plastic in de groene vuilnisbakken langs de wandelpaden.

Francien maakt het pad vrij van takken die tijdens de  storm van de bomen zijn gewaaid. Ze verontschuldigt zich: “Het is een drang. Ik kan er niets aan doen. Takken aan de kant schuiven is een vaste  gewoonte van mij”. Op sommige woensdagmiddagen wandel ik met Francien. Ik participeer dan met de samenleving. Het is een tegenprestatie voor een uitkering. Door de wandelingen en de gesprekken ontstaat er een beeld van Francien. Een beeld hoe ze is en vroeger moet zijn geweest. Het voelt vreemd om een band te krijgen met een persoon waarvan steeds een stukje verdwijnt.

Francien woont heel mooi aan een beek. Vanuit haar huis kijk je over de beek op de rand van een bos. In de winter krijgen de takken van de bomen witte randjes van de sneeuw. De sneeuw die als witte confetti door de lucht dwarrelt en je laat beseffen dat het leven een feest is. In de zomer omarmen de boomtakken de zomergloed met hun dikke bladerendracht. De lente heeft een vliegensvlugge entree want de ene woensdag heb je handschoenen nodig met een muts en de volgende woensdag kun je de bladeren aan de takken tellen en pronken de jonge berkenbomen met hun witte bast in het scherpe lentelicht. De herfst is niet mijn favoriete jaargetijde. De vallende bladeren geven mij altijd het gevoel van verlies en sterfte. Het getik van de regen op de kale bomen en op de dode bruine bladeren fluisteren klaterend in mijn oor: “Het komt nooit meer goed!”. Francien en ik hebben tekenschriftjes gekocht. Tijdens onze wandeling stoppen we soms om te tekenen.
“Teken deze boom maar. Het maakt niet uit óf je kunt tekenen en hóe je het tekent”, zeg ik. Ze kijkt me aan met een gezicht waarin ik niet kan aflezen of ze me begrijpt. Na een reeks van aanstalten tekent ze toch een boom die ik niet zie maar Francien schijnbaar wel.

Francien tekent een boom met prachtige krullen. Het doet me denken aan mijn kinderjaren. De tijd waarin moeders met hun krulspelden, bedekt door een hoofddoekje, over straat liepen en de rook inhaleerden van een sigaret tussen hun rood gestifte lippen. Destijds zat er nog geen connotatie op een hoofddoek. Ook niet op sigaretten. Op de kunstacademie heb ik geleerd om met mijn creativiteit aan de werkelijkheid dingen weg te laten of toe te voegen. Zo ontstaan er nieuwe beelden. Niet alleen nieuwe beelden op papier maar ook in opvattingen, in feitelijkheid, in fantasie met diverse conclusies. Na een aantal weken staakte ik mijn pogingen om nog meer tekeningen te maken met Francien. Mijn vraag om een tekening te maken was een te grote opgave voor haar geworden. Ik kwam erachter dat ze een deel van haar waarneming was kwijt geraakt. Ze kon aan haar waarneming geen creatieve draai geven. Een interpretatie van een boom was misschien iets te hoog gegrepen. Haar boom was een excuusboom. De niet bestaande boom heeft Francien speciaal voor mij getekend omdat ik er nadrukkelijk om heb gevraagd. Ik was er heel blij mee omdat ik dacht dat Franciens boom een creatieve uiting was waarmee je vrijheid van denken kunt weergeven. 

De ziekte waar Francien aan lijdt slaat gaten in haar waarneming. Grote gaten. Op de volgende bladzijden van haar tekenschrift maakt ze geen tekeningen meer, ze schrijft over de hele bladzijde het woord groen als ze een weide met schapen ziet en rood als ze een rode stoel ziet. De boom van Francien was een signaal. Met die boom liet ze een laatste keer zien wat voor een prachtige creatieve persoon ze was zonder die ziekte. Met haar onvermogen sloop er een gewaarwording in het beeld dat ik van haar had. Haar tekening was een cadeau, een vorm van wellevendheid, een vorm van genegenheid, wellicht een soort kus.

Francien weet heel goed dat ze ziek is. Haar zussen hadden dezelfde ziekte. Er komt een tijd dat de witte randjes aan de boomtakken er niet toe doen, dat de bast van de jonge witte berkenbomen opgaan in een groot grijs vlak. Haar genegenheid en wellevendheid worden opgeslokt door de vergetelheid en ze gaat struikelen over boomtakken op het trottoir. We eindigen allemaal zoals we zijn begonnen, zoals we uit de baarmoeder kwamen. Pasgeboren baby’s hebben een soort aura om hun heen; een gloed van een belofte, een gloed van de andere kant van waar pasgeborene nog maar net vertoefden. Wanneer Francien naar de andere kant gaat, gaat ze met een gloed van deze kant. Ik ga een bijdrage leveren aan haar gloed. Ik weet dat zij van de kleur geel en blauw houdt. Ik weet dat zij bruine interieurs verafschuwt. Ik weet dat ze van witte strakke muren houdt, van designlampen, van haar kleinkinderen en van haar katten. Ik ga het allemaal onthouden voor haar. Ik stop het in een envelop en adresseer het met: “de andere kant”. Wanneer het mijn tijd is om naar de andere kant te gaan neem ik het mee zoals je een bosje bloemen meeneemt als je ergens op bezoek gaat als een vorm van wellevendheid. Een vorm van genegenheid. Wellicht een soort kus.


Johan Ghijsels 1 Juni 2018

De schaduw van mijn moeder - deel1

Vandaag, donderdag 7 januari, ben ik op bezoek geweest bij oma Yt. Ik meld mij bij de receptie van het Ariënstehuis aan de boulevard.

Ik word keurig en op een vriendelijke wijze de weg gewezen naar de 5de verdieping. Hier bevindt zich de verpleegafdeling. Ik kreeg een telefoontje van Inge, Yt's dochter, dat oma Yt een hersenattaque heeft gehad. Ze heeft verlammingsverschijnselen aan één zijde en met veel oefeningen wordt er aan haar herstel gewerkt.

In de lift ontmoet ik lieve mensen die op bezoek gaan of in de weer zijn met familieleden in een rolstoel. De vriendelijkheid en het praatje in de lift is een voorproefje van de omgangsvormen in het tehuis; een soort amuse die smaakt naar schier onontkoombaarheid en persoonlijke benadering. Van binnen voelt het tehuis verrassend vriendelijk en comfortabel. Er zijn veel terrassen, een soort grote balkons met zitjes. Deze terrassen kun je niet zien van de buitenkant.

Inge vertelde dat haar moeder aan het vechten is om weer de ouwe te worden. Als je ver over de negentig bent en je nog iets wil bewijzen komt er nog meer respect voor deze vrouw, bovenop mijn bewondering voor haar. Zit het in mijn aard om de handdoek in de ring te gooien als mij dit zou overkomen of zou ik in een overlevingsmechanisme terecht komen? Komt tijd, komt raad.

De zuster die me naar haar kamer leidt zegt dat het een hele goede dag is geweest voor oma Yt en dat ze heel goed haar best heeft gedaan bij de fysiotherapie. Oma Yt ligt uitgeteld in haar bed. Ik denk dat ik een verkeerd moment heb uitgekozen voor mijn bezoek. Ik wil de recuperatie van oma Yt niet verstoren. Ze ligt in een foetushouding met een slangetje in haar neus en haar hand in een want. Oma Yt maakt kleine zachte geluidjes. Ik pak haar hand. Haar hand voelt zacht en warm aan. Anders dan de magere handen van mijn moeder, die waren klein en knokerig. Toen ze was overleden en nog een paar dagen op die bevroren onderlegger lag werden haar handen steeds donkerder. Steeds zwarter.

Zachtjes aai ik de warme handen van oma Yt en zeg:” ik ben het Jo”. De kleine geluidjes lijken op een reactie maar zijn het niet. Het maakt niet uit of ze me herkent. Het maakt ook niet uit of ik dat wil. Ik herinner mij oma Yt altijd in het bijzijn van mijn moeder als een soort schaduw die om haar heen liep. Elke zaterdagochtend na de boodschappen zaten mijn moeder en oma Yt in de Zuidmolen bij bakker Hemmelder. Daar kon ik met de kinderen aanschuiven voor koffie en broodjes. Oma Yt was er altijd bij.

Oma Yt duwt langzaam haar deken van zich af en trekt haar pyjamajas naar beneden. Dit zijn de automatismen van een echte dame. Altijd zorgen dat je er decent bij loopt. Oma Yt murmelt zacht alsof ze buiten machte is. Ik ben dan al 15 minuten bij haar. Dan is er plotseling oogcontact. “Ik ben het, Jo!”, zeg ik. Het oogcontact duurt 2 tot 3 seconden. Dan is het stil en blijft het stil. Er is zelfs geen tikkende klok. We zijn samen, samen in dezelfde stilte. Als dit het is, dan is dit het.

Ik doe mijn jas aan en maak aanstalten om weg te gaan. Ik ga nog even naar het bed. Zachtjes aai ik haar wang en denk aan mijn moeder. Was ze er nog maar dan zou ik haar zoenen. Ik zou met haar dansen en koffie en broodjes eten bij de bakker met oma Yt in haar kielzog.

Op weg naar de uitgang word ik vriendelijk gegroet door de zuster, de receptioniste en de mensen die ik heb ontmoet in de lift. Ik ga code rood weer in, het ijskoude winterweer. Ik stap uit het warme bad van vriendelijkheid en uit de hitte van het tehuis die als een soort couveuse werkt voor breekbare mensen.

Johan Ghijsels Januari 2016

sluiten

De schaduw van mijn moeder - deel2

Vandaag 12 februari ben ik weer naar oma Yt geweest. Dit keer met Inge, haar dochter. De tijd dat het wachten op de lift kost wordt gevuld met een vriendelijk praatje met andere wachtenden. Het is een soort thuis komen.

Oma Yt is niet op haar kamer. Ze zit met de logopediste in een van de huiskamers. "Kijk eens wie hier is!" zegt Inge. Oma Yt kijkt bedenkelijk naar mij en zegt:” Ha Jo.” Inge zegt dat het bijzonder is dat ze mijn naam zomaar weet. Ik geef oma Yt een zoen. Mijn hart maakt een sprongetje. We rijden naar de kamer van oma Yt. De logopediste duwt haar rolstoel. Lopen kan ze niet meer vanwege de verlamming aan één kant. Het zal 11.00 uur zijn en dan heeft ze gewerkt met de fysiotherapeut en met de logopedist. Een heftige dag voor een 95 jarige.

De logopediste wil laten horen dat er hard is gewerkt en laat oma Yt tot 10 tellen. De tien is onverstaanbaar maar de bedoeling is duidelijk. We zijn onder de indruk van haar prestatie. Ze wil iets zeggen en dat lukt niet. “Dat is de afasie”, zegt de logopediste. Ik herken de klankkleur van de stem van oma Yt. Het heeft iets vertrouwds. Oma Yt wil iets zeggen maar ze krijgt alleen onverstaanbare woorden over haar lippen. Alsof de medeklinkers de klinkers laten struikelen. Het enige respons dat oma Yt krijgt is: "Ja, ja."

Hoe triester kan de situatie nog worden. Hoe meer ze probeert iets te zeggen hoe verdrietiger ik word. Ik kan op dit moment geen verklaring vinden voor mijn verdrietige toestand. Van binnen begin ik zachtjes te huilen. Misschien is mijn gevoel overvallen door heel veel vragen waarop ik zo snel geen antwoord op weet. Misschien onmacht of door het afscheid van het verleden waar oma Yt deel van is. Misschien word ik met de neus op de feiten gedrukt dat niets hetzelfde blijft en alles verandert. Misschien omdat mijn moeder er niet meer is en de confrontatie met de restanten van oma Yt. Misschien bestaat alles om ons heen uit sporen van wat is geweest net als in het hoofd van oma Yt.Oma Yt probeert losse eindjes aan elkaar vast te maken.

Inge vertelt: ”Oma Yt herkent haar kleindochter omdat die altijd bloemen heeft meegenomen. Door de bloemen weet ze wie het is. Liefde voor je kinderen of kleinkinderen is eeuwig of zo lang als je leeft. Of is liefde slechts een brainwave en moet Oma Yt het nu doen met allerlei omleidingen. Het is de sluimerende katholiek in me die van zich laat horen. Oude catechismus lessen knagen aan mijn gevoel.Oma Yt is het bewijs dat er een leven is zonder erbarmen. “Erbarme dich, mein Gott”. Het is niet Bach die om de hoek komt kijken maar de zuster. De zuster is de professionele barmhartige.

Oma Yt moet slapen. Oma Yt is al een tijdje aan het knikkebollen. Via een grote takel aan het plafond wordt oma Yt in bed gehesen. Het is een lieve vrolijke zuster die oma Yt naar bed brengt en mooi ook maar dat ben je vanzelfsprekend als je jong bent. Hoewel haar handelingen routineus zijn is al haar benodigde aandacht bij oma Yt. We gaan de kamer uit en laten oma Yt slapen.

Op de gang moet ik denken aan wat oma Yt heeft gezegd: ”Mijn hoofd zit vol met dromen”. Zouden het dromen zijn over veranderen, over het vasthouden aan wat is geweest of is ze op zoek naar de mensen van wie ze houdt?

Johan Ghijsels, februari 2016

sluiten

De schaduw van mijn moeder - deel3

Vandaag ben ik weer bij oma Yt geweest. Zij ligt nog steeds in de zelfde kamer, in het zelfde verpleeghuis zoals anderhalf jaar geleden.

Ik ben als eerste in de kamer van oma Yt. Oma Yt slaapt, ze snurkt zachtjes. Ik doe mijn jas uit en pak de telefoon om te appen dat ik er al ben. Ik heb nog niet op verzenden gedrukt of oma Yt wordt wakker en tegelijkertijd komen Inge en Mandy binnen.

Ondanks de kleine consternatie die is ontstaan door de welkomstzoenen, heb ik oogcontact met oma Yt. Ik ga meteen naast het bed zitten en pak haar warme hand en zeg: ”Ik ben het Jo”. Ze lacht en zegt: “Ha Jo, hoe is het met Rens?”. Ze praat onduidelijk door de afasie maar ze weet nog wie ik ben en ze weet de namen van mijn kinderen nog. Ze heeft een lach van oor tot oor en ik ook. Ik vergeet dat ze een hersenattaque heeft gehad. We praten met onze ogen. Het is een jaar geleden dat ik ben geweest dus zeg ik: ”Ik moet vaker komen”. “Maar niet te vaak hoor” zegt ze. Inge en Mandy liggen in een deuk. “Oma zegt soms grappige dingen”, zegt Mandy.

Met bescheidenheid kun je jezelf te kort doen maar oma Yt is een van de weinige mensen die bescheidenheid glans geven. Inge wil me een fotoalbum laten zien. Het is een tijdreis. In het album staan foto’s toen oma Yt nog jong was. Mijn moeder staat er ook in met een heleboel andere Indische dames uit Twekkelerveld die ik van gezicht wel ken. In het album staan foto’s van de reisjes die ze maakten met het Vrouwengilde. Ik ken de verhalen bij de foto’s. De neuronen in mijn brein aaien zacht langs de gepreegde herinneringen. Ik ga weer bij Oma Yt zitten. Ze pakt mijn hand en na het bestuderen van mijn hand zegt zij: “Deze hand is van Jo”. We glimlachen weer en we hebben hele gesprekken met onze ogen.

Op het moment dat de neuronen als balletjes in een flipperkast te keer gaan in mijn brein zegt Inge: ”We moeten gaan, oma wordt moe”. Inge beschermt haar moeder voor te veel prikkels. Op de terugweg gaan mijn gedachten terug naar de ogen van oma Yt en haar warme hand. Het is een hele tijd geleden, meer dan dertig jaar dat ik de hand van een dame vasthield en bijna verdronk in haar ogen. Ik was verliefd ergens op de Veluwe in een pannenkoekhuis. Als je mij zou vragen waar ik aan dacht dan zou ik zeggen: “Dat weet ik niet meer. Misschien wel aan niets”. Nergens aan denken en alleen maar voelen, tintelen, laten stromen tot de voorzichtige benadering van de eigenaar van het pannenkoekhuis ons gewaar werd met de mededeling: “Sorry we gaan sluiten.”

Soms lijken situaties zo vreselijk op elkaar. Het zal liggen aan de ontmoeting met oma Yt, de tijdreis met het fotoalbum, de verwevenheid met mijn moeder en de onontkoombaarheid van mijn brein.

Johan Ghijsels 21 Oktober 2017

sluiten

Moederdag

Ik hoorde dat moederdag heel kwetsend kan zijn voor mensen zonder moeder of voor moeders zonder kind. Er worden excuses gemaakt door bloemisten voor alle reclame die overal te zien is. Ik hoorde er mensen over klagen op de radio. Voor dit verdriet zijn nooit genoeg tranen.

Ik heb ook geen moeder meer.

Toch kwam ze een paar dagen geleden even voorbij.

Aan het begin van de winter kocht ik nieuwe sloffen. Ze zijn erg lelijk. Iemand zei dat ze heerlijk zaten dus kocht ik ze. Mijn moeder zou ze ook hebben kunnen kopen. Ik kocht ze ook omdat je er plotseling mee de straat op kunt wanneer het hondje zou ontsnappen of je kunt er in de regen de otto mee aan de straat zetten.

Van binnen hebben de pantoffels een superzacht nepbontje. Ze waren niet duur. De rechter pantoffel is ingescheurd, daar sleepte ik een beetje mee over de vloer om hem onderweg niet te verliezen. De warme dagen komen en dan ruil ik ze om voor mijn teenslippers.

Ik zat lekker op de bank tot een plotselinge aandrang mij naar het toilet dreef. Met een bejaarde doch gezwinde pas schuifelde ik naar de poeptroon. Toen ik het geluid van de slepende slof en het gedribbel van mijn loopje op de vloer nog eens door mijn geheugen haalde, herkende ik het. Het geluid hoort bij mijn moeder, die liep ook zo. Het leek alsof ze voorbij kwam. Wat geluiden allemaal met je kunnen doen. Meestal zijn het geuren. Trassi, sambal, santen, djeroek poeroet en sereh nemen mij altijd mee naar het verleden. Tegenwoordig zijn er tv-of internetkoks met eigen programma’s. Koks met veel sterren die lekkere gerechten kunnen maken. Zij proeven andere dingen dan ik. Zij zien andere beelden dan ik. Wanneer ik heb gekookt en ik vergeet een schoon t-shirt aan te trekken dan kun je de knoflook en de trassi ruiken. Dan is mijn moeder bij me. Vroeger vond ik dat stinken vervelend. Hiervoor zijn geurtjes ontwikkeld door allerlei modekoningen. Joop, Tommy, Chanel nr5.

Tegenwoordig kies ik steeds vaker voor Moeder nr.1.

Johan Ghijsels

13 mei 2023

sluiten

Muis in Memoriam

Toen ik Nicolien leerde kennen, had zij 2 honden en 2 katten.

Nicolien was zo bijzonder lief voor haar beesten dat ik mij aansloot bij haar roedel. Wandelen met een hond aan een touwtje en de poep opruimen paste echter niet echt in mijn comfortzone.

Haar avondwandeling was altijd een stoet van Nicolien met Mazzel en Olle voorop. Tommie liep altijd in de weg om kopjes te geven en Muis zocht bescherming van geparkeerde auto’s langs de route. We moesten altijd kijken onder welke auto Muis zich onderweg had verstopt maar Muis sloot uiteindelijk altijd aan in de rij. Muis had al 2 keer een attaque gehad. Haar kopje was hierdoor een beetje scheef en bij de laatste keer heeft ze niet alleen haar gehoor kwijtgeraakt maar soms was ze ook de weg kwijt en haar decorum. Ze was heel mager; vel over been. Door een verstoord metabolisme at ze heel veel maar werd niet dik. Muis schrokte sneller dan een hond. Als we met het bord op schoot aten dan moesten we oppassen dat ze niet de kaas van je brood at. Als de deksel niet op de botervloot zat kon je zien dat ze eraan gelikt had. Je kon niet lang boos zijn op Muis.

Tommie vond de nieuwe eetgewoontes van Muis onbeschaafd. Tommie kon deze onhebbelijkheid niet aanzien en draaide zijn rug naar deze botte ongemanierdheid. Muis was altijd een bescheiden, bedachtzame poes geweest. Nicolien heeft Muis vanaf een paar weken na haar geboorte met de fles grootgebracht. Muis zag Nicolien als haar moeder. Muis liet de laatste 5 jaar toe dat ook vrienden of bezoek haar mochten aaien. Muis was bijzonder zachtaardig. Ze heeft mij nooit gekrabd. Nicolien werd voor een aantal weken opgenomen en ik was alleen met Muis en Tommie. Muis werd steeds zieker en verwarder. Misschien miste ze Nicolien. Overal in het huis lagen drolletjes; naast de kattenbak en achter de WC. Ik had de deur naar de bovenverdieping niet dichtgedaan dus kwam Muis mij heel voorzichtig wakker maken voor haar ontbijt. Ik wilde nog niet uit bed. Muis gaf mij in de kamer ernaast een enorme drol cadeau. Het stonk zo erg dat ik wel uit bed moest. De kattenbak om de 2 dagen verschonen hielp niet. Speciaal voor Muis voerde ik de laatste restjes yoghurt van mijn toetje altijd aan Muis.

Muis ontsnapte uit het huis ondanks speciale attentie en ze kon de weg terug niet meer achterhalen. Een buurvrouw kwam met muis aan de deur in een handdoek gewikkeld. Muis kon niet meer op haar achterpoten staan. Na een tijdje tussen warme kruiken kwam ze weer overeind. Muis is de taaie oude dame van onze roedel. Achttien jaar is voor Muis toch wel erg veel. Alle symptomen zeggen dat het veel is. Muis weet niet meer wat veel is of waar ze is.

De dierendokter vindt het leed ook veel. Hij zorgt voor een zacht maar onvermijdelijk einde.

Soms denk ik een schaduw te zien op de vensterbank en denk ik even dat het Muis is.

Er is nog veel Muis in huis.

13 december 2022

Sayoer Lodeh

Vroeger maakte mijn moeder Sayoer lodeh als er familie kwam uit 't westen om te laten zien dat ze kon koken. Ik was nog klein en mijn broertje nog een baby. De familie uit Den Haag was rijker dan wij. Mijn vader was textielarbeider. Zijn broer kwam in een auto naar Enschede. Een kever met oren die de richting aangaven. Niemand in de flat bezat een auto. Alle parkeerplaatsen voor de flat waren toen nog leeg. Ik vond de Sayoer als kind niet lekker. Ik was toen de smaak van moedermelk net ontgroeid. De sambal en de trassi waren onontgonnen gebieden. Bij het maken hoor ik stemmen uit een ver verleden:" geen djeroek poeroet, geen sereh". Maar ik doe het toch. Ik maak mijn stoere Sayoer net als mijn moeder, voor iedereen die verkleed gaat als oom Jo en tante Nel, in een kever met oren die de richting aangeven.

13 juli 2022

Met Darius naar Zuid-Afrika

Darius kende ik niet persoonlijk maar in de krant stond dat hij naar Zuid-Afrika ging met een container vol spullen voor kinderen in de sloppenwijken. Er was iets aan het veranderen in het land dat hem had verbannen. Nelson Mandela was inmiddels een vrij man. Het is April 1992.

Ben Siemerink, journalist van TC, vertelde dat hij en zijn vrouw Joke met Darius naar Zuid-Afrika ging. Joke kon haar enthousiasme en haar grote glimlach niet onderdrukken. Als ik mij goed herinner maakte ze er een dansje bij. ‘Ik wil mee’ zei ik impulsief. ‘Dan moet je Darius bellen’ zei Joke.

Darius vond het goed. Eenmaal aan boord stelde ik mij voor aan Darius als de fotograaf die hem had gebeld om mee te mogen.

Ik heb 2 weken achter Darius aangelopen. Verhalen van mensen over Darius, hun held aangehoord; kampioen Ballroom dansen, kampioen Boksen en hoe hij als voetballer gaten schopte in het net van de goal.

Tijdens de kerkdienst in Soweto mocht ik alles fotograferen maar niet wanneer de heilige geest aanwezig was. Dat was wanneer de mensen elkaar de hand chudden. Tijdens het prachtige gezang van het koor zag ik zonneharpen boven de mensen in de kerk. Het licht leek verschillende tinten te hebben en als er een heilige geest aanwezig zou zijn geweest dan was dat het moment.

Tijdens een receptie heb ik de ontmoeting tussen Darius en Nelson Mandela gefotografeerd. Darius had zich schuldig gevoeld als banneling en zijn gehaaste vlucht uit Zuid-Afrika. Mandela vertelde dat hij Darius had gevolgd met zijn sportprestaties en dat het hoop gaf. Ik mocht Oliver Tambo en Walter Sisulu op een hand geven. Iets waar mensen die zich hebben ingezet tegen het apartheidsregime misschien meer recht op hadden dan ik.

sluiten

Een klein rood autootje

De Bakker is een grote stevige man. Mijn hand verdwijnt helemaal in zijn grote handpalm die hij tijdens de kennismaking zachtjes dichtknijpt. Er staat een piano in de huiskamer. Een relikwie verwijzend naar het verleden. In het heden kunnen de toetsen de weg naar de melodie niet meer vinden. De grote handen van de Bakker zijn stijf geworden. Ik heb mijn gitaar meegenomen. De Bakker vindt het geluid erg mooi. Ik moet ook zijn gitaar bewonderen. Er zitten helaas geen snaren meer op. Hij vertelt hoe zijn eerste gitaar was gebroken toen hij als kind van de fiets was gevallen. Kwajongens hadden hem met een voetbal van de fiets geschopt.

In het fotoalbum van de Bakker zie ik zijn oude bakkerswinkel. Voor de winkel staat een stevige gezonde jonge kerel op een fiets met een mand aan het stuur waarmee hij brood naar de klanten brengt. Nu komt de Bakker zijn rolstoel niet meer uit. In het fotoalbum zitten niet alleen tijdsdocumenten van het gezin waarin hij opgroeide maar het album bewaart ook entreekaartjes van een voorstelling van Herman van Veen. Zal ik 'een vriend zien huilen' voor je zingen? vraag ik aan de Bakker. Hij vond het prachtig en zingt zelfs enkele regels mee. Ik heb Herman van Veen een hand gegeven, ik ben met mijn vrouw naar de voorstelling geweest! vertelt de bakker. Het zijn dierbare herinneringen zegt de Bakkersvrouw. Vanavond hebben we weer iets om over te praten.

Bij een volgend bezoek vertel ik trots aan de Bakker Ik heb een nieuwe auto gekocht, een rode. Wat vind je ervan? Ik wijs naar de nieuwe rode auto die voor de woning geparkeerd staat.Prachtig. knikt de Bakker. En zo mooi rood!Je bent de eerste die hem ziet. De Bakker klopt met zijn grote hand bewonderend op mijn schouder. Diezelfde avond ziet de bakker op de televisie opsporing verzocht. Er wordt een man vermist in Polen met een kleine rode auto. Johan is weg! roept de bakker. Ontvoerd of misschien wel erger! Johan is kwijt, we moeten wat doen! De zusters van Livio en de vrouw van de Bakker kunnen dit idee niet uit zijn hoofd praten. Pas wanneer ik een week later voor zijn neus sta, ziet hij tot zijn opluchting dat ik niet ben ontvoerd.

De Bakker wordt zoals bijna alle cliënten uiteindelijk opgenomen in een verpleeghuis. Dat is waar al deze bijzondere mensen heen gaan voordat ze helemaal verdwalen in de mistvlagen van hun herinneringen. In hun eigen huis kan ik nog met ze praten of een lied voor hun zingen. Een lied wordt een soort pleister. In een fijn gevoel kan je schuilen, genezen kan niet. De mooiste waardering in dit werk is dat ze ondanks deze rotziekte weten wie ik ben en dat ik er voor hun ben. In dit werk komen soms hele mooie kleine rode autootjes voorbij. Ondanks de onafwendbare situatie koester ik alle kleine rode autootjes.

April 2025 sluiten

De oplopende schuld

De oplopende schuld

“Hee Tony, Je moet je winkel opendoen. De mensen hebben drinken, brood en sigaretten nodig” schreeuwt Nikos naar de overkant van zijn restaurant. Lefkos, een klein badplaatsje op het eiland Karpathos is aan het ontwaken uit haar winterslaap. Overal zijn werklui bezig met de voorbereiding van het hoogseizoen. Volgende week begint de drukte. Nikos heeft zijn restaurant al in staat van paraatheid. Volgende week komt de serveerster, nu doet Nikos alles zelf; koken, bedienen, het hotel in de gaten houden en ruzie maken met de pinautomaat. Hij wil het liefste cash.

Er staat een winkeltje met de deur op een kier. “We zijn nog niet klaar met inruimen. Pak maar wat je nodig hebt” zegt een jonge Griekse schoonheid. In het winkeltje zijn alle hands aan dek. De bederfelijke waar wordt uitgepakt. Door de vriendelijkheid waarmee we worden benaderd ben ik geneigd om te helpen maar dat doe ik niet. Ik heb vakantie. Wij gaan voor water, cola en koffie. De jonge vrouw heeft net als Nikos ruzie met de pinautomaat. Ze geeft het op en zegt: “Mijn broer weet er meer van. Neem de boodschappen maar mee”. Ik zeg:” We komen vanmiddag terug om te betalen als het brood en de melk zijn uitgepakt” We gaan het dorpje verder verkennen. Aan de weg staat een kapotte pinautomaat die af en toe een piepje laat horen.

Bij het restaurant ‘Le Grande Bleu’ staat een pinautomaat binnen. Die werkt niet. Iedereen in het restaurant is druk met verplaatsen, repareren en sjouwen. Desondanks krijgen we vriendelijk een cappuccino geserveerd. We genieten van een adembenemende baai. “Is jullie keuken al open?” vraag ik. “We zijn vanavond voor het eerst open. Onze kok maakt vandaag moussaka zal ik jullie op de lijst zetten? Hij maakt dan iets meer. Komen jullie vanavond?” zegt de serveerster. De moussaka is lekker.

Wat mij verbaast is de salade. Zulke heerlijke tomaten en citroenen heb ik nog nooit geproefd. Als ik mijn complimenten geef aan de serveerster zegt zij: “Ik zal het doorgeven aan de kok maar dat doe ik niet zo enthousiast als jullie want de kok is mijn vriendje, anders wordt hij verwaand”. Bij het afrekenen gaat het pinnen gaat goed, niet nog meer schulden. De zon is net ondergegaan. Nicolien loopt naar het winkeltje in de hoop dat de broer de pinproblemen heeft opgelost. De pin doet het nog niet maar Nicolien heeft een potje zelfgemaakte sinaasappeljam gekregen omdat we zo geduldig zijn. Heerlijke jam. Morgen gaan we naar de hoofdstad voor cash.


April 2025

sluiten

Witte rook

De versierde eclair van Nicolien wordt door de juffrouw met een professionele draai zonder beschadiging op een bordje geschept. Ik bestel een saucijzenbroodje. “Het zijn vegetarische saucijzenbroodjes. “Je kan het verschil tussen een echte met vlees niet proeven. Deze snack is ons succesnummer”. zegt de opschepjuffrouw. De juffrouw weet het saucijzenbroodje goed aan te prijzen. Het broodje was lekker, de prijzen op Schiphol airport zijn niet mals. Nicolien rekent af.

Met 2 koffers en 2 rugzakken ga ik op zoek naar een plekje. Alle tafels zijn bezet. Moet ik een tafel delen met ongeïnteresseerde mensen die staren op hun telefoon? Ik zie een veilige plek; een ‘safe haven’, naast een non. Ze is gekleed in een smetteloos, lichtblauw habijt passend bij haar stralende blauwe ogen. “Take a seat, just sit down” zegt ze. De non schat mij in als iemand die niet uit Nederland komt. Ik neem plaats tegenover haar, “Where are you going to” vraag ik. “Rome” zegt ze met een glimlach. Nicolien komt erbij zitten. “Dahaag zuster” zegt Nicolien. Er klinkt zowaar ineens iets vrooms in de stem van Nicolien. ”Ha jullie komen uit Nederland”, zegt de zuster. Het ijs is gebroken en er ontstaat een levendig gesprek. Ze heet zuster Dionne, is 85 jaar en reist helemaal alleen. Ze behoort tot de kloosterorde van de zusters augustinessen uit Heemstede. Niet te verwarren met de augustinessen uit Utrecht.


Ze kijkt mij aan en vraagt waar ik vandaan kom. “Ik ben in Indonesië geboren en woon bijna 70 jaar in Nederland” zeg ik. “Ik dacht al zoiets te zien. Ik heb 40 jaar in Indonesië gewerkt op Kalimantan het vroegere Borneo” zegt ze trots. Ons gesprek gaat over mijn neef die assistent-resident is geweest in Nieuw-Guinea en de oom van Nicolien die missionaris is geweest in Brazilië. Het omgaan met en leven in culturele verschillen was denk ik ons gespreksthema.


Met haar indringende blauwe ogen neemt ze een aanloop om mij een persoonlijke vraag te stellen: “In welke cultuur voelt u zich het meeste thuis als Indo” Ik zeg: Dat is een vraag die altijd aan mij zal blijven kleven. Het is al bijna 70 jaar onbeantwoord. Sinds 2 maanden ben ik getrouwd en ik voel mij nu het meeste thuis bij mijn vrouw. Ik wijs naar Nicolien. De zuster zegt dat ze het begrijpt maar heeft waarschijnlijk gehoopt op een cultuurhistorisch relaas. Ik daarentegen ben verrast door mijn eigen uitspraak. Het geeft me een gevoel echt getrouwd te zijn.


De zuster logeert achter de sixtijnse kapel. Vanuit haar raam kijkt ze uit op het sint Pietersplein. Tijdens ons eerste avondmaal bij ons hotel werd bekend dat er een nieuwe Paus was. Ik denk dat zuster Dionne precies op tijd was voor de witte rook.


8 mei 2025

sluiten